dinsdag 4 december 2007

Hoofdstuk 12 - De picknick

Het was stil in het huis van Sofie en Linda totdat plots de telefoon rinkelde. Nadat de telefoon meerdere malen over was gegaan, schakelde het antwoordapparaat in. ‘Dit is het antwoordapparaat van Sofie en Linda spreek maar iets in na de piep!’
‘Hoi schat’, klonk de stem van Linda, ‘Ik heb je vanochtend gemist bij het ontbijt en toen ik net naar je werk belde kreeg ik te horen dat je daar niet was verschenen vandaag. Ik neem aan dat je thuis bent dus als je dit hoort bel me dan even terug…’ Linda was bezorgd en wist niet waar ze het moest zoeken. Haar gevoel vertelde haar dat, na alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd, er iets niet klopte.

Een paar kilometer verderop in de stad zat Patrick aan zijn bureau te dromen. Hij had zich in tijden niet meer zo gelukkig gevoeld. Daan betekende veel voor hem, meer dan hij ooit had durven dromen. Rond het middaguur werd er op zijn deur geklopt.
‘Binnen!’, riep Patrick nog een beetje dromerig. De deur ging open en daar stond Daan met een mand onder zijn arm.
‘Daan? Wat doe jij nou hier?’, vroeg Patrick met een overslaande stem.
‘Ik kom je ontvoeren voor een picknick in het park,’ zei Daan met een brede glimlach. ‘Je hebt nu toch pauze?’ Gevoel van vuur en romantiek bekroop Patrick. Dit gevoel had hij al jaren niet meer gehad. Hij belde zijn secretaresse om te vertellen dat hij de komende drie uur niet op zijn plek zou zijn en mobiel ook niet bereikbaar zou zijn. Vol van geluk liepen de twee mannen de afdeling af om daarna hun reis naar het park te vervolgen.

Aan de overkant van het gebouw waar ze ooit werkte stond Klazien nauwlettend naar de ingang te staren. Het was een mooie dag en de zon verwarmde haar gezicht maar daar schonk ze geen aandacht aan. Ze wilde maar een ding en dat was wraak. Mensen hadden haar geliefde pijn gedaan. Ze hadden Angelique van haar afgenomen. Er spookten verscheidene gedachten door haar hoofd. Gedachten vol razernij maar ook gedachten gevuld met angst. Ze wist niet goed hoe ze verder haar plan moest uitvoeren nu het ineens een andere wending had gekregen. Het verwarde haar. Het leek alsof ze in een schilderij van Picasso was terecht gekomen. Iedere keer als ze haar weg had gevonden kreeg het weer een andere wending maar ze wist ook dat ze haar hoofd koel moest houden. Het was lunchtijd en ze wist dat Patrick ieder moment naar buiten kon komen om zijn dagelijkse wandeling door de stad te maken. Ze wilde hem volgen om hem later deze dag duidelijk te gaan maken dat hij geen stap kon zetten zonder dat hij in de gaten werd gehouden. De deur ging open en Patrick kwam naar buiten maar tot haar grote verbazing zag ze dat Daan hem volgde met een mand onder zijn arm. Dit had ze niet verwacht. Daan, de jongen die zijn moeder in de steek had gelaten door naar Londen te verhuizen. De jongen die er niet voor zijn moeder was geweest in de tijd dat ze het moeilijk had. Kon ze dan twee vliegen in een klap slaan?

Het was donker en vochtig. Ze had het koud en haar benen deden pijn. Sofie ontwaakte uit haar slaap en keek rond. Even had ze gedacht dat het een nachtmerrie was maar nu wist ze dat het realiteit was. Er kwam nog een kleine vlam uit de olielamp. Er was nog net voldoende licht om de altijd zo sprekende ogen van Angelique te kunnen zien op de foto’s die aan de muur hingen. Sofie begon om hulp te roepen maar ze wist ook dat niemand haar zou horen. De kettingen sneden in haar benen en het matras waar ze op lag was vochtig. Wat zou er met haar gebeuren? Waar was deze gestoorde vrouw toe in staat? Zou ze hier nog levend uitkomen?

Genietend van het mooie weer liepen de twee mannen dolgelukkig het park in. Even weg van alles. Daan kon zijn pas overleden moeder even van zich af zetten en Patrick dacht niet meer aan de geheimzinnige post die hij had ontvangen. Ze zochten een rustig en beschut plekje op in het park. Daan spreidde een groot kleed uit over het gras en begon zijn mand gevuld met allerlei lekkernijen uit te pakken. Ze hadden echter niet in de gaten dat ze vanaf een kleine afstand vanuit het struikgewas bekeken werden. Champagne, oesters, toast met kaviaar. Daan had aan alles gedacht om deze picknick romantisch te laten verlopen. Terwijl Patrick de glazen in zijn handen hield ontkurkte Daan de fles.
‘Waar heb ik dit allemaal aan te danken?’, zei Patrick met een vragende blik in zijn ogen.
‘Gewoon, ik ben blij dat ik je weer tegen ben gekomen. Het voelt goed.’, zei een stralende Daan. Deze woorden deden Patrick goed, ze beantwoordden zijn gevoelens voor Daan. Patrick hief zijn glas en keek zijn stralende vriend aan.
‘Op ons dan maar,’ zei Patrick, ‘Ik hoop dat ik nog lang van jou mag genieten.’ Daan knikte naar Patrick en de beide heren namen een slok uit het glas. Plots hoorden ze een hels kabaal op een paar honderd meter afstand. Het was het geluid van een ambulance. Daan zette de fles champagne op het kleed en sprong met zijn glas in zijn hand op en rende op het geluid af. Patrick besloot hem te volgen.

Vanuit het struikgewas zat Klazien met een voicerecorder in haar hand het hele gesprek op te nemen. Dat juist deze twee mannen elkaar gevonden hadden. Ze zagen er heel gelukkig uit met z’n tweeën maar daar ging zij vastbesloten een einde aan maken. Achter haar hoorde ze plots een sirene. Ze schrok en keek achter haar. In de verte zag ze een oude vrouw op de grond liggen en om haar heen hadden zich een paar mensen verzameld. Een ambulance reed er op af. Waarschijnlijk was de oude vrouw onwel geworden. Toen ze weer naar de romantische picknick keek zag ze dat de twee mannen opsprongen en naar de oude vrouw renden. Dit was haar kans. Uit haar zak haalde ze een klein flesje tevoorschijn en ze liep snel naar het kleed waar al het lekkers was uitgestald. Ze draaide het dopje van het flesje en besprenkelde het eten met de inhoud. De nog overgebleven vloeistof schonk ze in de champagnefles en vervolgens ging ze weer terug naar haar beschutte plekje in het struikgewas om vanuit daar haar prooien te beloeren.

‘Gelukkig viel het allemaal mee en was de ambulance op tijd.’ zei Patrick toen ze weer bij hun kleed vol met zaligheden aankwamen. Daan schonk de glazen bij en de heren praatten over de vele leuke dingen die ze het afgelopen jaar hadden meegemaakt en genoten van het eten.
‘Gaat het wel goed?’, vroeg Patrick bezorgd die ineens zijn vriend zag schudden met zijn hoofd.
‘Ik weet het niet. Ik voel me een beetje draaierig.’, zei Daan verward, 'Waarschijnlijk komt het door de champagne.’ Hij keek Patrick nog even aan en viel toen achterover op het picknickkleed. Patrick schrok en wilde opspringen maar toen begon de wereld om hem heen te draaien…

Een kloppende hoofdpijn overviel hem. Zijn mond was droog. Hij durfde zijn ogen niet open te doen. Omringd door vocht en kou kreunde hij iets. Waar was hij? Wat was er gebeurd? Hij kon zich nog herinneren dat hij in het park zat met Patrick maar daarna was alles onduidelijk. Toen hij zijn ogen opende zag hij niets. Het was donker. Sterk had hij wel het gevoel dat hij niet alleen in deze ruimte was. ‘Is daar iemand?’, vroeg hij met angst in zijn stem. Naast zich hoorde hij iets bewegen en kettingen rammelen.
‘Ik ben hier. Wie ben jij?’, antwoordde een vrouwenstem. Daan herkende de stem.
‘Sofie, ben jij dat?’

Auteur: Remco

Geen opmerkingen: