zondag 23 december 2007

Hoofdstuk 13 - De ontwaking

Patrick voelde zijn benen tintelen en in de verte hoorde hij een hond blaffen. Hij had een raar gevoel. Het was net of hij uit een vreemde droom ontwaakte. Toen hij zijn ogen opende keek hij verward om zich heen. Waar was hij? Hij herinnerde zich de picknick met Daan maar wat er daarna allemaal was gebeurd, was als een blinde vlek. Het meeste eten op het kleed was onaangeroerd maar waar was Daan gebleven. Hij pakte zijn GSM om hem te bellen en zag tot zijn grote schrik dat het al bijna vijf uur was. Hij zocht het nummer van Daan en liet de telefoon over gaan maar hij werd verbonden met zijn voicemail. Hij begreep er niets van en besloot om al het eten weer in de mand te doen en naar Daan zijn huis te gaan.

Sofie had inmiddels ook Daan zijn stem herkend. “Sofie, wat is er gebeurd?”, vroeg Daan nog enigszins verward.
Sofie legde met angst in haar stem uit wat er allemaal was gebeurd. Daan kon het allemaal nog niet geloven. Waarom was dit hem overkomen? Ze konden geen kant op omdat ze allebei vastgeketend zaten.
“We moeten wat doen anders ben ik bang dat we hier niet levend uitkomen”, zei Sofie verontrust.
“Maar wat kunnen we doen?”, vroeg Daan. In de verte hoorde ze een auto aankomen en deze stopte dicht bij de bunker. Er was een kille stilte. De stilte werd verbroken doordat er een sleutel in de deur werd gestoken. De deur ging open.
“Doe maar net of je nog niet bij kennis bent”, fluisterde Sofie tegen Daan. Daan ging liggen en verroerde geen vin. De deur ging verder open en Klazien kwam naar binnen lopen.
“Dag Sofie,” zei ze met een haatdragende stem, “heb je al kennis gemaakt met je nieuwe celgenoot?”
“Wat heb je met hem gedaan?”, zei Sofie, “Leeft hij nog wel?” Klazien keek haar met een valse grimas aan.
“Natuurlijk leeft hij nog. Als ik hem gelijk zou doden dan krijgt hij de straf niet die jullie allebei verdienen!”, zei Klazien en begon te schateren.
“Klazien, laat ons gaan en we zullen verder niet naar de politie gaan. We vergeten dan dit hele incident.”
“Dat zou je wel willen.”, zei ze op een zachte toon, “Jullie moeten boeten en gaan voelen wat Angelique heeft gevoeld.”
“Mag ik wat drinken?”, zei Sofie, “Ik heb dorst.” Klazien liep naar de tafel die in de hoek van de bunker stond en pakte een kruik met water en gaf deze aan Sofie. Ze begon uit de kruik te drinken en liet de helft van het water langs haar mondhoeken lopen.
“De kruik is leeg, mag ik nog een beetje water?” Klazien liep naar haar toe om de kruik aan te pakken maar toen ze hem aan wilde pakken haalde Sofie uit en sloeg haar neer met de kruik. Klazien viel op de grond en bewoog niet. Daan sprong op en samen met Sofie dook hij op Klazien. Ze zochten in haar zakken naar de sleutels van de boeien maar vonden alleen maar wat kleingeld en een autosleutel. De autosleutel stak Sofie in haar zak. Daan scheurde zijn shirt van zijn lijf en met z”n tweeën bonden ze daarmee de armen van Klazien aan elkaar.

Inmiddels was Patrick bij het appartement van Daan aangekomen. Hij had al een paar keer aangebeld maar er kwam geen reactie. Onderweg had hij meerdere malen geprobeerd om Daan te bellen maar zonder succes. Hij maakte zich ernstig zorgen. Zou hij de politie bellen? Hij wist dat dit ook geen zin had want zij deden immers pas iets als iemand langer dan vierentwintig uur vermist zou zijn. Voor zich uit starend liep hij de trap af om vervolgens in zijn auto te stappen en naar huis te gaan. “Am I the one… Am I the one…” brulde er uit zijn autospeakers. Normaal zou hij weg zwijmelen bij dit nummer als hij verliefd was maar nu deed het hem niets. Hij kon maar aan één ding denken.

In de bunker lag Klazien nog steeds bewusteloos op de vloer met haar handen aan elkaar gebonden. Sofie sloeg in haar gezicht en Klazien kwam langzaam bij kennis. Ze wilde haar armen bewegen maar dat lukte niet.
“Waar zijn de sleutels van de boeien?”, schreeuwde Sofie.
“Dacht je nu echt dat ik zo gek zou zijn om deze bij me te dragen?”, zei Klazien met een valse glimlach op haar gezicht. “Jullie moeten me toch vrijlaten om hier uit te komen!”
“Geen haar op mijn hoofd die hier aan denkt!”, schreeuwde Sofie.
“Je bent een gestoord wijf!”, schreeuwde Daan op zijn beurt. “Jullie kunnen schreeuwen wat jullie willen maar jullie weten net zo goed als ik dat ík voor jullie de sleutel naar buiten ben.”

Patrick was inmiddels thuis gekomen. Hij had een kliekje in de magnetron opgewarmd maar had geen honger. Toen hij zijn computer opstartte zag hij tot zijn grote schrik dat hij een mail had met de titel “77 dagen” van een voor hem onbekend mailadres. De mail had ook een bijlage maar hij durfde hem niet goed te openen. Hij was bang voor wat er komen zou. Toen hij al zijn moed bij elkaar had geraapt besloot hij de mail te open. Hij las de tekst in de mail.
“Je kunt geen stap zetten zonder dat ik weet waar je bent.” Hij opende de bijlage en zag dat deze foto”s en een geluidsbestand bevatte. Toen hij het geluidsfragment opende schrok hij en liep er een rilling over zijn rug.
“Gewoon, ik ben blij dat ik je weer tegen ben gekomen. Het voelt goed.” Dit had Daan vanmiddag tegen hem gezegd. Ze waren afgeluisterd. Met zweet in zijn handen bewoog hij zijn muis naar de foto”s in de bijlage om deze te openen. Op de ene foto zag hij dat hij samen met Daan zat te picknicken en op de andere zag hij dat ze met z”n tweeën bewusteloos op het kleed lagen. Toen hij de derde foto opende zag hij tot zijn grote schrik dat hij alleen nog op het kleed lag. Wie deed zoiets. Het begon nu allemaal wel erg beangstigend te worden. Hij besloot de bestanden op een cd te branden en naar de politie te gaan.

“Sofie ben je thuis?”, riep Linda met verontruste stem toen ze hun huis binnen liep. Er kwam geen reactie behalve van de dieren. Linda keek in iedere kamer maar Sofie was nergens te bekennen. Ze maakte zich ernstig zorgen. Ze besloot om naar de nieuwe buren te gaan om te vragen of zij Sofie misschien nog hadden gezien vandaag. Maar helaas konden zij Linda ook niets vertellen. Verschillende gedachten spookten door haar hoofd. Ze bleef ook maar denken aan de rare post die ze afgelopen tijd hadden ontvangen. Zou dit alles met elkaar te maken hebben? Ze stapte in haar auto, vastbesloten om naar het politiebureau te gaan.

Patrick parkeerde zijn auto voor het politiebureau en stapte uit. In zijn hand hield hij de cd waar hij alle informatie op had gezet. Met deze bewijzen moest de politie wel gelijk ingrijpen. Het bureau was al gesloten maar er brandde nog licht binnen dus belde hij aan. De deur werd geopend door een agente en deze verzocht hem even in de wachtruimte plaats te nemen. Aan de balie stond een vrouw die hem enigszins bekend voor kwam. Misschien had hij haar wel eens in de kroeg gezien. De vrouw was in paniek en stond te schreeuwen tegen de dienstdoende agent.
“Mevrouw, gaat u even zitten en dan komen ze zo meteen bij u.” zei de agent op een rustige toon. Hij kon de vrouw niet tot bedaren brengen.
“Jullie moeten verdomme iets doen! Ze is de hele dag al spoorloos en ik maak me zorgen!” schreeuwde de vrouw naar de agent.
“Mevrouw, gaat u nu even zitten. We komen zo bij u.”
“Ik wil niet gaan zitten! Ik wil dat u nu iets gaat doen!” schreeuwde de vrouw naar de agent, “Het begon allemaal met vage dreigbrieven en nu is ze weg!” Toen Patrick deze woorden hoorde verstijfde hij en liep bleek aan. Een rilling liep over zijn rug. Wat was hier aan de hand?

auteur: Remco

Geen opmerkingen: