zondag 13 januari 2008

Hoofdstuk 14 - Meeuwen

De deur van de recherchekamer zwaaide open en Patrick keek even indringend naar de man die binnenkwam. Hij schatte hem een jaar of 40. Mooie donkere haren en een paar blauwe ogen om jaloers op te worden.
“Je bent erg geschrokken hè?” informeerde de man fluisterend.
Patrick kon niet anders dan dit beamen.
“Mijn naam is Van der Vlies, recherche” sprak de man. Het klonk als een zin uit een foute politieserie.
Patrick deed zijn verhaal en voelde zich op z’n gemak bij de man. De rust die hij uitstraalde gaf Patrick het gevoel dat het allemaal wel goed zou komen.

Twee deuren verder op de gang deed ook Linda haar hele verhaal. Het deed haar zichtbaar veel en de tranen bleven over haar wangen stromen. Rechercheur Willemien Agema, een stevige vrouw van net boven de 50 met jarenlange ervaring, luisterde aandachtig naar het verhaal van de verwarde vrouw en noteerde de feiten op een rij.
“Zal ik haar ooit nog terug zien?” vroeg Linda snikkend aan de vrouw.
“Tuurlijk meisje”.
Het klonk troostend maar waarom voelde zij zich hierdoor niet beter? Waar was Sofie? Zou ze haar in de steek laten? Was er een andere vrouw in het spel?

Beide rechercheurs hadden enig denkvermogen en al snel kwamen zij tot de conclusie dat beide zaken toch wel verdacht veel op elkaar leken. Zowel Patrick als Linda werden echter naar huis gestuurd met een even duidelijk als hard: “Rust maar wat uit, jullie horen nog van ons”.

Een beetje onwennig verlieten de twee het bureau. Ondanks de schrik van de plotselinge band die de twee nu bleken te hebben besloten ze toch maar te gaan slapen. Voor morgenmiddag hadden ze een afspraak gemaakt bij Linda thuis. Patrick zou zijn post ook meenemen. Er moest toch een verband te vinden zijn tussen beide zaken.

Onderwijl in de bunker lag Klazien nog vastgebonden aan het bed en waren Daan en Sofie nog geboeid. Plots viel Daans oog op een hoekje van de kamer. Tijdens hun worsteling was de GSM van Klazien waarschijnlijk uit haar jas gevallen.
Hij probeerde het met de punt van zijn schoen te pakken. Heel even raakte hij het toestel en met de laatste kracht die hij in zijn lijf had kon hij de GSM te pakken krijgen. Daan zweette hevig en de warme druppels gleden over zijn blote lijf.

“Patrick!” Het was het eerste wat in Daan opkwam en hij drukte zijn nummer in. De telefoon ging drie keer over.
“Met Patrick”. Het klonk hoopvol.
“Patrick met Daan, je moet me komen … “

“Au!” Daan voelde hevige pijn in zijn gezicht.
Klazien had zich los weten te worstelen uit haar benarde positie en had met een ferme klap het toestel uit Daans handen weten te slaan. Daan en Sofie die nog steeds geboeid waren kregen nu ook een prop in hun mond gedrukt en werden strakker vastgebonden met een stuk touw. Klazien had de touwtjes in handen.

Daan wilde het wel uitschreeuwen. Zo ellendig had hij zich nog nooit van zijn leven gevoeld. De bange blik in de ogen van Sofie maakte hem echter sterker dan hij dacht. Hij dacht aan zijn moeder, aan thuis, aan Patrick. Waarom kon zijn leven nu nooit eens lopen zoals hij wilde.

De geschrokken Patrick had inmiddels rechercheur van der Vlies op de hoogte gebracht van het bizarre telefoontje. Van der Vlies had willen weten of Patrick nog iets opmerkelijks had gehoord. Een snelweg, een trein? Patrick kon zich echter maar één ding herinneren … Op de achtergrond hoorde hij meeuwen, veel meeuwen.

Met de andere vragen van de rechercheur kon Patrick weinig. Of hij een plek aan zee kende waar Daan kon zijn, of Daan’s moeder misschien een vakantiehuisje had. Hij wist het niet. Daan ging meestal naar Ibiza om zich buiten het boekje en het broekje te gaan en Patrick bracht zijn zomers door op Schiermonnikoog. En aan een meeuw kun je nu eenmaal niet horen waar hij vandaan komt.

Linda had ondertussen een kopje kruidenthee gezet en was met haar voeten in een bak heet water op de bank beland. Urenlang zat ze doelloos naar het scherm te staren.
Gelukkig waren er in dit soort tijden nog haar dvd’s van Het Kleine Huis op de Prairie.
Linda’s telefoon ging. Geschrokken maar hoopvol nam ze op. Een zware stem klonk herhaaldelijk in haar oor. Het dreunde door als een heipaal op een verlaten bouwterrein.

De stem klonk ernstig.
"Nog 61 dagen, nog 61 dagen, nog 61 dagen …"


auteur: Rik

Geen opmerkingen: