zondag 13 april 2008

Hoofdstuk 18 – Angst op zolder

Klazien had het gevoel dat ze nergens meer veilig was. Naar huis durfde ze niet. Ze was bang dat de politie haar daar op zou wachten. Ze had in een goedkoop motel een kamer genomen. Na een verfrissende douche liet ze zich op bed vallen. Ze dacht aan Angelique en miste haar zo. Zachtjes begon ze te huilen. Wat hield ze van die vrouw. Ze kon niet begrijpen waarom zoveel mensen Angelique in de steek hadden gelaten. Ze was zo betrokken en warm en dichtbij en het leven met haar was nooit saai. De tranen vloeiden nu rijkelijk.
Klazien vermande zich. Hoe moest ze het nu verder allemaal voor elkaar krijgen. Ze had Sofie en Daan verplaatst toen bleek dat de zelfmoord van Linda niet was gelukt. Wanneer Linda ging praten, en diep in haar hart was ze er van overtuigd dat Linda dat zou doen, dan leidde ze de politie naar Bergen.
Ze had Daan en Sofie verhuisd naar een zolder in een leegstaand pand niet ver van haar huis. Het zou nog een paar maand duren voor het pand tegen de vlakte ging. Voor die korte tijd zou het zeker niet meer gekraakt worden.
Het was een zware klus geweest om de twee verdoofde mensen de drie trappen op te hijsen. Daan was zo zwaar geweest. Ze had het bijna opgegeven. Wraak kon dan nog zo zoet zijn, het was hard werken geweest.
“Nog 52 dagen” dacht ze vermoeid. Ik moet volhouden. Ik heb het beloofd!
Langzaam stond Klazien op. Ze ging eerst een briefje bij Patrick brengen. Daarna boodschappen doen en naar Sofie en Daan.

Klazien sjouwde met een zware boodschappentas het vervallen huis binnen en slofte de drie trappen op naar de zolder. Ze draaide de sleutel van de zolderdeur open. Daan keek haar recht in het gezicht. Sofie bewoog niet.
“Ik maak me zorgen om Sofie” begon Daan direct met schorre stem. “Ze is nog niet wakker geweest, sinds je ons hebt bedwelmd.”
Klazien ontkende de aantijging niet. Ze liet de tas op de grond zakken, liep naar Sofie en gaf haar een ruwe trap tegen haar voet. Opnieuw slechts een zwakke kreun.
“Zeker weer een trucje van jullie, om me te overmeesteren, hè?” stelde Klazien voorzichtig.
“Nee” antwoordde Daan. “Erewoord.”
Klazien grinnikte: “en ik zal jóu geloven…?”
Ze liep terug naar de boodschappentas, haalde er een fles bronwater uit en weer bij Sofie gekomen, goot ze een plens over haar hoofd.
Sofie kreunde, bewoog haar hoofd en haar ogen knipperden.
Daan stak zijn hand uit naar de fles met water. Hij had zo’n vreselijke dorst. Klazien negeerde hem echter.
“Ze komt wel weer bij” zei ze koud.
“Waarom doe je dit toch allemaal” vroeg Daan.
Klazien ging op een achtergebleven kist zitten. Ze keek Daan een tijdje doordringend aan, maar gaf geen antwoord.
“Wat heb ik je ooit gedaan. Denk je dat mijn moeder hier achter zou staan. Jullie hielden toch van elkaar?” probeerde Daan haar een reactie te ontlokken.
Even sloot Klazien haar ogen en verbeet de tranen, die ze voelde opkomen. “Angelique is er niet meer. Ik had een appeltje te schillen met Patrick. Jij hebt haar in de steek gelaten, door in Londen te gaan werken. Twee vliegen in een klap.”
Daan zei met alle zekerheid die hij kan opbrengen: “maar Angelique zou nooit willen, dat mij iets overkomt. Dat weet jij toch ook wel!” Hij hoopte dat hij tot de verbitterde vrouw kon doordringen.
“Dat kan me niets meer schelen. Ze is dood en ik wil wraak!” beet Klazien hem toe.
Daan probeerde het over een andere boeg te gooien. “Wat heeft Patrick je dan gedaan?”
Een boosaardige uitdrukking trok over het gezicht van Klazien, bijna schreeuwend gooide ze eruit: “Hij heeft mijn baan ingepikt en me zwart gemaakt. Die jonge managertjes hoppen van werkplek naar werkplek en denken dat ze alles kunnen…”
Sofie kreunde zacht en probeerde te gaan zitten. Daan stak haar een helpende hand toe, terwijl Klazien in boze gedachten was verzonken.
Daan en Sofie wierpen elkaar een blik van verstandhouding toe, waarna Sofie moeizaam fluisterde: “En ik, wat heb ik je allemaal aangedaan?”
“Niet mij!” klonk een snauwerig antwoord “maar Angelique. Je bent een relatie met haar begonnen: therapeut en cliënt, je had beter moeten weten. Vervolgens heb je haar laten vallen als een baksteen. Ze was er zo kapot van…”
“Luister goed” zei Sofie dringend “de relatie tussen Angelique en mij is misschien niet helemaal kosjer begonnen, maar wel pas begonnen toen Angelique niet meer mijn cliënt was. Onze relatie zat al jaren in het slop en we hebben beiden in die laatste jaren vriendinnetjes gehad. Uiteindelijk leerde ik Linda kennen, wat uitgroeide tot een serieuze relatie. Ik heb het toen uitgemaakt, maar Angelique kon dat niet verkroppen. Ze stalkte me en begon in een waanwereld te leven. In haar gedachten was alles nog koek en ei. Ze volgde me zelfs op mijn laatste vakantie. Ondanks het verdriet dat ik haar deed, heb ik haar daar duidelijk moeten maken dat onze relatie echt over was.”
“Ja, ja…” reageerde Klazien.
Klonk er twijfel in haar stem door?
“Heus, onze relatie eindigde niet van de een op de andere dag! Alleen in Angelique haar verwarde geest gebeurde dat. Ik kon niet meer tegen haar bezitterigheid en haar extroverte gedrag. Zij kon niet met mijn introversie en mijn ongestructureerdheid omgaan.”
Het was stil.
“En jij” klonk het beschuldigend met een uitgestoken vinger naar Sofie, “dacht dat je het allemaal voor elkaar had, met die Linda.”
Sofie onderdrukte de neiging om simpelweg ‘ja’ te knikken en gelaten klonk het: “Ach ja, iedere relatie kent zijn goede en zijn slechte tijden. Ook die van Linda en mij!”
Een gemeen lachje trok over het gezicht van Klazien.
“Wat weet je eigenlijk van Linda, behalve dat ze op oude vrouwen valt?”
“Je weet nooit alles van een ander. Zelfs niet van iemand waar je van houdt en mee samenwoont.” Sofie onderdrukte een opkomende woede, omdat zij zoveel jaar ouder is dan Linda. “Ik weet niet of Linda op oudere vrouwen valt. Ze viel op mij en daar ben ik tevreden mee.”
Opnieuw die wrede lach.
“Wel, ik kan je vertellen, dat Linda uitsluitend op oude vrouwen valt. Ze heeft zelfs een seksuele relatie met haar moeder gehad!”
Tevreden keek Klazien naar de geschrokken trek, die over het gezicht van Sofie gleed.
“Nu, wat zeg je daarvan, mevrouw de psycholoog” treiterde ze verder.
Er moet een logische verklaring voor zijn, dacht Sofie. Linda is niet gestoord, dat weet ik zeker. Ze haalde een keer diep adem en antwoordde zo neutraal als ze kon: “Blijkbaar ken ik Linda niet zo goed als jij!”
Klazien schaterde het uit.
“Zo is het maar net. Het ziet er naar uit, dat je al weer op een verknipte vrouw bent gevallen, als je verhaal over Angelique tenminste waar is. Misschien moet je het eens met mannen proberen!”
Ze lachte hard om haar eigen grapje.
Daan zei zachtjes: “Denk je niet, dat je ons genoeg hebt gestraft. Linda en Patrick zijn ongetwijfeld gek van angst. Wij niet minder.”
Sofie viel hem bij: “Ja, er zijn nog geen slachtoffers gevallen…”
Klazien onderbrak haar met een triomfantelijke kreet:
“Het was me anders bijna gelukt om Linda zelfmoord te laten plegen.”
O Linda, dacht Sofie, wat heb je gedaan? Voor ze het besefte, liepen er tranen over haar wangen.
Klazien staarde haar aan, bijna schuldig klonk het: “Je geeft echt om Linda!”
“Ja” stamelde Sofie. Meer dan ik zelf wist, dacht ze erachter aan.
En ik, dachtt Klazien, ik heb ook van haar gehouden. Ik ben haar moeder, en probeer haar leven kapot te maken. Waar ben ik mee bezig! Een wanhopige angst besprong haar.
Met een plotselinge beweging stond Klazien op. Pakte de boodschappentas en zette die binnen het bereik van de twee ontvoerde mensen. Ze draaide zich om en liep bonkend de trap af.
“Laat ons gaan!” riep Daan haar na. “Alsjeblieft!”
“Is er niet genoeg pijn geleden? Heeft het zo niet lang genoeg geduurd?” hoorde ze ook Sofie zeggen.
“Je krijgt er Angelique niet mee terug!” riep Daan nog.
Klazien zweeg. Ze draaide de zolderdeur op slot en daalde de volgende trappen af. Terwijl ze dacht: laat ze maar barsten. Of zal ik een vliegtuig nemen en dan doorgeven waar ze zitten… of juist niet! Is het zo genoeg geweest?
“Misschien…, misschien…” mompelde Klazien, terwijl ze haastig de laatste trap af liep en door het raam van de keuken naar buiten klom.

Auteur: Helen

1 opmerking:

meta zei

mooi hooftstuk deze keer,van mij mag je er nog een schrijfen.
meta