maandag 24 maart 2008

Hoofdstuk 17 - Achter het net…

Rond het middaguur reden een drietal politieauto’s in vliegende vaart met loeiende sirenes door de duinen, naar een leegstaande boerderij. De politie had een tip gekregen van een wandelaar. Deze had bij de bunker al een paar dagen een auto zien staan. Afgelopen nacht, toen hij laat van een strandfeest was teruggekomen, had hij gezien hoe iemand iets zwaars in de auto aan het tillen was geweest. Na zijn roes uitgeslapen te hebben, had de man toch maar de politie gebeld.
Met knerpende banden stopten de auto’s bij de ingang van bunker. De deur van de bunker stond half open en klapperde heen en weer in de zeewind.
Behoedzaam gingen de gewapende mannen naar binnen, maar vonden slechts leegte en stilte in de benauwde, vochtige en stinkende bunker.
Het enige wat ze hoorden was het geluid van schreeuwende meeuwen!

Daan werd wakker en bleef stil liggen, terwijl hij bedacht dat hij nog steeds in de afgrijselijke bunker moest zijn. Hij voelde zich alsof hij een enorme kater had. Wat hem zeer verbaasde want hij heeft de laatste dagen alleen water gedronken en de spaarzame boterhammen genuttigd die ze van Klazien hadden gekregen. Met enige tegenzin deed hij langzaam zijn ogen open: verbluft staarde hij naar een vale blauwe lucht.
Hij probeerde overeind te gaan zitten, maar zijn rechterarm gaf niet mee. Een zacht gekreun klonk op tegelijk met een snijdende pijn, die hij in zijn rechterpols voelde. Snel keek hij opzij. Sofie lag naast hem op hetzelfde gore tweepersoonsmatras. Om zijn rechtpols zat een handboei, met daaraan een ketting van een centimeter of dertig. De ketting was door een kleine ruimte tussen twee zware houten steunbalken gehaald. Een andere handboei zat om Sofie haar linkerhand aan dezelfde ketting vast.
Daan kon een sarcastisch gegrinnik niet onderdrukken. Hij kon zich veel leukere dingen voorstellen om met handboeien te doen, dan vastgeketend te worden aan een muur of aan een vrouw!
Opeens werd zijn aandacht weer getrokken naar de vaalblauwe lucht. Ze zijn niet meer in de bunker. De blauwe lucht is vaal, besefte hij, omdat hij het door het vuil grauwe kleine zolderraampje ziet. Hij keek rond, een oude smerige zolder is hun nieuwe verblijf.
Hij begreep dat Klazien hun een slaapmiddel of iets dergelijks moet hebben toegediend en hen vanuit de bunker naar deze zolder heeft verplaatst. Vandaar zijn koppijn.
Daan keek opnieuw naar Sofie. Hij fluisterde haar naam, om haar wakker te maken, maar ze reageerde niet. Met zijn vrije hand duwde hij zachtjes tegen haar schouder. Ook daar reageerde ze niet op.
Daan zuchte. Hij wilde dat hij wat te drinken had, om de vieze smaak uit zijn droge mond te spoelen. Na nog een diepe zucht van berusting probeerde hij zijn zorgen van zich af te zetten, door het zich zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Linda lag weer alleen. De beide rechercheurs zijn vertrokken, nadat ze haar bemoedigend hadden toegesproken. Ze hadden haar gelukkig niet veroordeeld en dat had haar enorm opgelucht. Linda had ze uiteindelijk het laatste adres gegeven dat ze van Klazien had gehad. Ze besefte dat de rechercheurs dezelfde gedachte moesten hebben gehad als zij: Klazien kon achter de ontvoering van Sofie zitten
De deur ging zachtjes open. Patrick keek om een hoekje: “Hoi”.
Linda sloot even vermoeid haar ogen.
“Hoi Patrick” beantwoorde ze zijn groet schuchter.
Patrick kwam binnen en Linda zag de grote bos fleurige bloemen die hij voor haar heeft meegebracht. Wat lief van hem, dacht ze. Dan moet ze even een brok wegslikken omdat anders haar lieve Sofie vast daar had gestaan met bloemen voor haar.
Patrick legde de bloemen voorzichtig op het te kleine nachtkastje en gaf haar een aai over haar bol. “Hoe is het nu met je?” vroeg hij haast teder.
“Het gaat wel…” antwoorde Linda aarzelend.
“Werd het je allemaal te veel?” vroeg hij zorgzaam verder.
Linda knikte slechts. Ze wist niet hoe ze Patrick moet vertellen wat ze had gevoeld, wat er gebeurd was. Laat staan over haar verschrikkelijke geheim, dat ze voor het eerst had opgebiecht.
Patrick schoof een stoel bij en kwam aan haar bed zitten. “Moed houden hoor” zei hij dapperder dan hij zich voelde.
“Ze komen bij ons terug. Ik weet het gewoon zeker!”
Opnieuw knikte Linda slechts.
Ze zaten een hele tijd zwijgend bij elkaar. Ieder in zorgzame gedachten verzonken over degene waarvan ze hielden.
Er klonk een ferme klop op de deur en de deur werd resoluut geopend. Rechercheurs Agema en Van der Vlist kwamen binnen.
“Twee vliegen in één klap” mompelde Van der Vlist in zijn bruine, goed verzorgde baard.
Rechercheur Agema nam het initiatief en zei:
“Klazien woont nog op het adres, dat je ons hebt gegeven, maar ze was niet thuis. Het huis wordt in de gaten gehouden, voor het geval ze thuiskomst. We wachten nu op een huiszoekingsbevel, dat zal er aan het eind van de middag wel zijn."
“Heeft ze nog een tweede huis of zo?” vroeg Van der Vlist.
Patrick keek verbaasd. “Wie is Klazien en wat heeft ze met de ontvoeringen te maken?”
Even was het stil. Het is rechercheur Agema, die tactvol antwoordde: “Klazien is een ex van Linda, die haar bedreigd heeft. We proberen uit te vinden of zij hier wat mee te maken heeft. Al weten we nog niet wat haar relatie met Daan is…” anticipeerde ze op wat Patrick zeker zou gaan vragen.
Patrick keek haar vol ontzetting aan. “Klazien…, Klazien…” mompelde hij.
Drie paar ogen waren nu op hem gericht.
“Ik geloof niet dat ik een Klazien ken, maar als ik het me goed herinner…” brak hij de spanning, “…dan heeft Daan me verteld, dat zijn moeder wat had met een Klazien. Kan het… zou het…” mompelde hij vragend voort.
Agema en Van der Vlist keken elkaar even kort aan.
“We weten dat ze nogal rancuneus is” stelde Van der Vlist behoedzaam. “Is er iets dat Daan heeft gedaan, waardoor ze wraak op hem wil nemen?”
Patrick haalde zijn schouders op. “Niet dat ik weet. Daan is net terug uit London. We hebben elkaar nog maar net teruggevonden…”
Even is het stil, terwijl Patrick zichtbaar een brok uit zijn keel wegslikte.
“Een tweede huis of zo?” bracht rechercheur Agema het gesprek terug naar de nog niet beantwoordde vraag.
Linda leek in gedachten verzonken, aarzelend zei ze: “De ouders van Klazien hebben haar een boerderij in Bergen nagelaten, maar Klazien en ik zijn er nooit geweest…”
“De meeuwen” fluisterde Patrick plotseling schor.
“We gaan het uitzoeken” zei rechercheur Agema voortvarend en met een blik op Van der Vlist namen ze afscheid en verdwenen snel.

Patrick en Linda praatten nog een poosje na. Dan verdween ook Patrick.
Thuisgekomen raapte hij de post op. Er zat een paarse envelop bij. Ik haat paars, dacht hij nog wrang, maar ritste de enveloppe gehaast open. Er viel een slechte zwartwitfoto uit. Toch herkende Patrick direct Daan en de vrouw is vast en zeker Sofie. Beiden zijn vastgebonden en naar het lijkt in slaap.
Met angstig kloppend hart belde hij de recherche. Hij kreeg Van der Vlist aan de lijn. Deze vertelde hem van de inval in de bunker, door collega’s van hem eerder die dag. Zijn collega’s hadden ontdekt, dat er waarschijnlijk mensen gevangen hadden gezeten. Helaas hadden ze achter het net gevist.
Patrick wist zijn teleurstelling te verbergen en vertelde snel van de paarse envelop, die hij net gevonden had. Ongerust meldde hij: “Op de achterkant van de foto staat: nog 52 dagen of misschien wel korter…. 52 dagen!”

Auteur: Helen

Geen opmerkingen: