zondag 8 juli 2007

Hoofdstuk 5 - Daan

“Ik bel je nog voor de lunch” riep Robert, nog net voor de liftdeuren dicht gingen. Patrick wilde nog iets bevestigends roepen maar de lift had zich al weer in beweging gezet. Op de 18e verdieping stapte hij uit. De afdeling Human Resources was daar gevestigd en sinds twee jaar was Patrick daar hoofd van. Toentertijd vond hij het een hele stap, maar nu, op zijn 38ste, voelde hij zich prima op zijn plaats. Leuke afdeling, een gemotiveerd en gedreven team met veel ruimte voor plezier en gezelligheid.

Vandaag voelde hij zich echter verre van gezellig. Hij hing zijn jas op en nam plaats achter zijn bureau. Zijn postvak puilde uit, hij had een hele lading functioneringsgesprekken te voeren en hij moest nog wat achterstallige e-mail wegwerken. Tot actie kwam hij vooralsnog niet. Het bleke, bebloede en betraande gezicht van Angelique kreeg hij maar niet van zijn netvlies en zijn maag maakte af en toe een salto. Op een of andere manier kon hij zich er niet aan onttrekken dat die belachelijke lila auto de belangrijkste oorzaak was van het ongeluk. En dan ook nog dat gedoe met de brief over die 77 dagen die van de weeromstuit opeens ook onlosmakelijk met het ongeluk gelinkt was.

Hij schudde zijn hoofd eens en zette zijn computer aan maar dit had weinig invloed op zijn gevoel van onbehagen. Zijn korte affaire met Daan flitste door zijn hoofd. Daan, een lieve, gepassioneerde jongen die hij vlak nadat het uit was geraakt met André had leren kennen. Toen André hem in de steek had gelaten (in André 's versie waren ze in goed overleg, als vrienden uit elkaar gegaan, de hond!), was hij een paar dagen later in een of andere obscure nichtenkit, stomdronken geworden. Rond sluitingstijd had hij fiks lopen jongleren met huissleutels, zijn fietssleutel, zijn portemonnee en zijn waardigheid, tot een jongeman had ingegrepen. Daan dus. Daan had voor hem afgerekend, had alle sleutels elkaar gezocht, had Patrick achterop zijn eigen fiets gezet en hem naar huis gebracht. Toen Patrick de volgende dag met een kater ter grootte van Saturnus wakker werd, lag Daan tegen hem aan gekroeld, de slaap der onschuldigen te slapen. Van het een kwam het ander en een paar leuke weken volgden. In die tijd ontmoette hij Angelique een keer. Hij was geschrokken van de reactie van Daan op de situatie van zijn moeder. Woede en machteloosheid verteerden Daan en hij voelde zich erg verantwoordelijk, ook voor zijn jongere broer en zus. Na een paar weken vertelde Daan dat hij een baan had aanvaard in Londen en drie telefoontjes en een lang weekend Londen later was de relatie wel klaar. Geen drama’s, gewoon een te grote afstand.

Patrick schrok op van een klop op de deur. Zijn secretaresse, kleurloos maar o zo efficiënt, kwam binnen met een kop koffie en de mededeling dat het eerste functioneringsgesprek niet door kon gaan omdat de betreffende medewerker ziek was geworden. Patrick was hier niet rouwig om en aanvaardde de koffie dankbaar. Ze namen nog even het schema voor de rest van de dag door en daarna stortte Patrick zich op zijn achterstallige mail.

Robert meldde zich telefonisch om twaalf uur, toen Patrick net zijn gesprekken had afgerond en constateerde dat hij best trek had.
“Sorry, ik kan niet met je lunchen. Mijn chef heeft een werklunch bedacht over onze targets voor de komende maanden en daar kan ik niet onderuit”.
“Geeft niet, joh, ik sjok wel even de stad in voor een broodje” antwoordde Patrick.
Robert bezwoer hem dat de lunch morgen erg uitgebreid zou zijn en op zijn kosten, mopperde nog even op zijn chef en verbrak de verbinding.

Patrick stond op en trok zijn jas aan. Om twee uur had hij zijn volgende afspraak. Een paar straten van het kantoor verwijderd was een trattoria gevestigd en daar serveerden ze de lekkerste panini van de stad. En ze hadden nog leuke obers ook. Eenmaal buiten gekomen knoopte Patrick huiverend zijn jas dicht. Het was gaan regenen en er woei een gure wind. Hij zette stevig de pas er in en liep hard tegen iemand op. Hij keek verstoord op en keek in het betraande gezicht van Daan. Patrick staarde Daan met open mond aan en kon even niets uitbrengen. Was dit toeval? Ook Daan keek verbaasd en probeerde zijn tranen met zijn mouw weg te vegen.
“Patrick…, wat onverwacht.”
Patrick sloot zijn mond en trachtte zijn gedachten weer op een rij te krijgen.
“Zat jij niet nog in Londen?” was het enige dat hij er uit kreeg en direct dacht hij “Stomme vraag!”. Ze staarden elkaar weer een poosje aan en Daans ogen vulden zich met tranen. Instinctief sloeg Patrick zijn armen om Daan heen en omhelsde hem. Dit was voor Daan het teken om in een onstuimige huilbui uit te barsten. Patrick hield Daan stevig vast en het enige dat hij kon doen was hem door zijn haar te woelen en over zijn rug te aaien. Langzaam maar zeker bedaarde Daan en na verloop van tijd maakte hij zich los van Patrick om zijn neus te snuiten. Nog nasniffend zei Daan: “Sorry hoor Patrick, wat een manier om onze kennismaking te hernieuwen!”.
“Kom” zei Patrick. “Ga even met me mee, wat eten, dan kunnen we even bijpraten”. Het leek er op alsof Daan wilde gaan tegenstribbelen maar toen knikte hij en liet zich gewillig meevoeren naar de trattoria.

De vrolijke Italiaanse ober, type jonge Robert de Niro, gaf ze een plekje aan het raam en voorzag ze van cappuccino en een heerlijk broodje mozzarella met tomaat en pesto. Daan vertelde dat hij sinds twee weken weer in de stad werkte en vertelde direct over het ongeluk van zijn moeder. Hij keek er van op toen Patrick vertelde dat hij er min of meer getuige van was geweest. Angelique was opgenomen in het ziekenhuis. Zijn broer en zus waren nu bij haar. De doktoren hadden na de eerste onderzoeken gesproken over zwaar hersenletsel en coma. Weer zag Daan er uit alsof hij elk moment in tranen uit kon barsten. Patrick bestelde nog een rondje koffie en merkte tot zijn verbazing dat hij Daan vertelde over de brief.
“’Je hebt nog 77 dagen’ stond er in en de brief rook naar een of ander duur eau de toilette” legde Patrick uit. Daan keek Patrick verbaasd aan. “Kan het geen wraakzuchtige ex zijn of zoiets?”


“Niet dat ik weet” zei Patrick nadenkend. “Joris kon er ook niets nuttigs van zeggen”.


Daan trok zijn neus op. “Joris, daar heb ik nooit zo’n hoge pet van op gehad. Ik vind het een beetje een achterbakse sensatienicht”. Patricks eerste gevoel was Daan gelijk te geven maar een jarenlange vriendschap weerhield hem daarvan. Hij mompelde dus maar iets onsamenhangends en schrok op toen hij op zijn horloge keek en zag dat het tegen tweeën liep. “Ik moet terug naar kantoor” zei Patrick, terwijl hij om de rekening wenkte. Daan leek volledig in gedachten verzonken. “Ik weet dat je nu wel wat anders aan je hoofd hebt” vervolgde Patrick, “maar ik wil je graag weer een keer zien en verder praten”. Daan schrok op, keek Patrick wazig aan en herstelde zich toen. “Dat lijkt me fijn” zei Daan terwijl hij zijn telefoon pakte. Ze wisselden nummers uit, zoenden bij de deur en gingen beiden een andere kant uit.

Patrick zweefde een beetje. Hij was vergeten hoe leuk Daan eigenlijk was en hoe fijn het was om met hem te praten. Hij nam zich voor zo snel mogelijk een afspraak voor een etentje met hem te maken.

Daan stapte, weer volledig in gedachten, op de tram richting ziekenhuis. Het verhaal van Patrick over de brief liet hem niet los. Wat kwam hem nu zo bekend voor aan dit verhaal? Wat was er toch met die 77 dagen? Toen herinnerde hij zich een telefoongesprek met zijn moeder. “Lieverd, het ziet er naar uit dat het toch nog goed met me gaat komen” had ze gezegd, op haar wat cynische manier. “Over 77 dagen ontmoet ik de vrouw van mijn leven”. Daan had gereageerd met iets van “leuk voor je” en was daarna begonnen over het gesprek dat hij zou hebben over een nieuwe baan, weer in Nederland. Zijn moeder had verheugd gereageerd. “Het lijkt me heerlijk je weer in de buurt te hebben, kom ik gezellig koffiedrinken met mijn nieuwe vlam”.

Bij het ziekenhuis aangekomen, stapte Daan uit en liep richting hoofdingang. Hij zag zijn broer Jeroen bij een asbak heftig aan een sigaret trekken.
“Nog nieuws?” vroeg Daan nadat hij zijn broer had begroet. Jeroen schudde zijn hoofd en nam een ferme trek van zijn sigaret.
“Ze zijn nog steeds met onderzoeken bezig en we mogen nog steeds niet bij haar”. Daan twijfelde even en vroeg toen aan zijn broer: “Wat weet jij eigenlijk van die nieuwe vriendin van mamma?”.

Auteur: Christiaan

Geen opmerkingen: